Font

Font

Font

Font

Font

Font

Font

Font

Font

Font

Font

< Back

Boortmalt carbon footprinting and SBTi commitment

Greenfish ondersteunde Boortmalt bij het vaststellen van wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen.

Mijn naam is Gwendolyn Van de Velde en ik werk momenteel aan een project bij Boortmalt, ‘s werelds grootste mouterij, actief op 5 continenten. Hun hoofdactiviteit bestaat erin landbouwgrondstoffen zoals gerst om te zetten in mout, een belangrijk ingrediënt voor verschillende (niet-)alcoholische dranken, waaronder bier en whisky. Aangezien duurzaamheid een centrale rol speelt in de waarden en overtuigingen van Boortmalt, willen zij graag hun steentje bijdragen aan de overgang naar een duurzamere economie. Energie-efficiëntie en emissiereductie, alsook water- en afvalbeheer staan daarom centraal in hun bedrijfsstrategie.

Onlangs besloot Boortmalt zijn duurzaamheidsdoelstellingen eens kritisch onder de loep te nemen. Omdat ze ambitieuzer willen zijn voor de komende jaren, zijn ze zich gaan verdiepen in de Science-Based Targets (SBT’s) met als doel een idee te krijgen van hoe snel en met hoeveel ze hun emissies moeten reduceren om de ergste effecten op de klimaatverandering te voorkomen. Op zoek naar ondersteuning bij het vaststellen van deze doelstellingen, ben ik betrokken bij dit project van levenscyclusbeoordeling en end-to-end koolstofvoetafdruk in het kader van het vaststellen en vastleggen van een SBT.

Volgens de operationele controleaanpak van de GHG Protocol Standard heb ik eerst gekeken naar de Scope 1 & 2 emissies, d.w.z. directe en indirecte emissies in verband met de fabrieksactiviteiten van Boortmalt wereldwijd, door het verzamelen van de energieverbruiksgegevens per bronstroom en de landspecifieke en/of energieleverancier-specifieke emissie-intensiteiten. Alle activiteiten die een verwaarloosbaar aandeel van de totale emissies en/of de totale jaarlijkse uitgaven vertegenwoordigen, werden buiten beschouwing gelaten.

De resultaten van deze analyse konden worden gebruikt voor de verdere ontwikkeling van de energie- en emissieroutekaarten van Boortmalt, die de basis vormden voor Scope 1- en Scope 2-emissiereductiedoelstellingen overeenkomstig het klimaatscenario van 1,5 graden.

Zoals vereist door het SBT-initiatief (SBTi) moeten ook emissiereductiedoelstellingen worden vastgesteld voor de indirecte emissies die in de waardeketen van een bedrijf optreden – de zogenaamde Scope 3-emissies – als de relevante Scope 3-emissies van een bedrijf meer dan 40% van de totale Scope 1-, 2- en 3-emissies bedragen. Bovendien moeten deze Scope 3-doelen ten minste twee derde van de totale Scope 3-emissies dekken (SBTi, april 2021). Daarom ben ik begonnen met het uitvoeren van een diepgaande hybride analyse van alle Scope 3-emissies van Boortmalt, zoals voorgesteld door de GHG Protocol Standard (figuur 1), om hun end-to-end koolstofvoetafdruk van leverancier tot klant te schatten. Op basis van deze analyse waren er drie belangrijke emissiebronnen in de waardeketen die ik nader zal bekijken, namelijk Ingekochte goederen en diensten (landbouw), Upstream & Downstream Transport & Distributie en Verwerking van verkochte goederen.

Aangezien de activiteiten van Boortmalt volledig afhankelijk zijn van landbouwgrondstoffen, werkt Boortmalt al samen met zijn leveranciers (boeren, coöperaties en dealers) om gegevens over emissies en watergebruik op het landbouwbedrijf vast te leggen in online rekentools zoals de Cool Farm Tool (CFT). Na analyse van de CFT-resultaten kwam de landbouw naar voren als een belangrijke bron van emissies in de hele waardeketen van mijn klant. Dit was echter niet verrassend, aangezien de landbouw de tweede grootste bron van vervuiling op sectorniveau is in de EU (figuur 2).

Binnen CFT verzamelt Boortmalt ook gegevens over regeneratieve landbouwpraktijken zoals wisselbouw – waarbij verschillende gewassen gedurende een aantal seizoenen in hetzelfde gebied worden verbouwd – en no-till landbouw, waarbij gewassen worden verbouwd zonder de bodem te bewerken. Deze regeneratieve landbouwpraktijken maken het mogelijk koolstof terug in de bodem te brengen. Ondanks deze positieve klimaateffecten beschikken we momenteel over te weinig informatie over het effect van koolstofvastlegging binnen het wereldwijde landbouwaanbod. Daarom hebben wij besloten het effect van koolstofvastlegging niet op te nemen in de inventarisatie van de Scope 3-doelstellingen. Maar, zoals ook aangemoedigd door SBTi, stellen we doelen voor de betrokkenheid van leveranciers, om het grootste deel van het aanbod van boeren binnen CFT vast te leggen, zodat in het komende jaar conclusies kunnen worden getrokken over de werkelijke koolstofvoetafdruk van de boeren, rekening houdend met koolstofvastlegging en samenwerking om duurzamere gewassen te telen.

Een tweede relevante Scope 3-emissiebron is Upstream en Downstream Transport & Distributie. Op basis van de inkomende en uitgaande verkoopplanning kon ik de totale upstream en downstream vervoerde volumes bepalen, evenals de totale afgelegde afstanden. Vervolgens kon ik de transportemissies schatten door rekening te houden met de verschillende vervoerswijzen, brandstoffen en geografische locaties die van toepassing zijn.

Ondanks de internationale aanwezigheid van Boortmalt en de daarmee gepaard gaande aanzienlijke hoeveelheid overzees transport, was het uiteindelijk niet onverwacht dat de geschatte transportemissies zeer beperkt waren in vergelijking met de volledige end-to-end koolstofvoetafdruk. In de wetenschap dat vervoer gemiddeld slechts 6% van de koolstofvoetafdruk van voedsel uitmaakt (figuur 3), kon ik concluderen dat mijn bevindingen hier een goede afspiegeling van waren.

De laatste belangrijke factor in de Scope 3-emissies is de verwerking van verkochte producten. Hoewel we op basis van toonaangevende studies al een idee hebben van de bijdrage van mout aan de procesemissies van Boortmalt-klanten, werken we momenteel samen met verschillende klanten om deze cijfers te verfijnen. De volgende stap is het vaststellen van doelstellingen voor klantenbetrokkenheid – zoals aangemoedigd door SBTi – en het opzetten van projecten om onze wederzijdse emissies te verminderen.

Uit de end-to-end koolstofvoetafdruk blijkt dat deze drie categorieën goed zijn voor meer dan twee derde van de totale Scope 3-emissies. Daarom hebben wij reeds enkele subdoelstellingen vastgesteld en aangezien wij de klanten van Boortmalt willen ondersteunen bij het bereiken van hun (wetenschappelijk onderbouwde) doelstellingen, bestuderen wij momenteel hun milieuverbintenissen om Boortmalt’s Scope 3-reductiedoelstelling voor de SBT-verbintenis definitief vast te stellen.

Omdat ik een aantal maanden aan dit project heb gewerkt, kon ik mijn klant een nauwkeurig beeld geven van de emissies van de hele waardeketen van zijn bedrijf op lokaal, regionaal en mondiaal niveau. Dit zal hem in staat stellen om prioriteit te geven aan emissiebeperkende projecten in zijn energie- & emissieroutekaart, zodat hij zijn klimaatdoelstellingen kan herzien en samen met externe belanghebbenden kan nadenken over duurzaamheidskansen om te lanceren. In de komende weken zal ik de laatste hand leggen aan alle documenten voor de SBT-verbintenis die zeer binnenkort zal worden ingediend.

Een belangrijke conclusie van dit project is dat bedrijven dringend hun duurzaamheidsdoelstellingen vanuit een kritisch, wetenschappelijk oogpunt moeten bekijken. Dit is niet alleen in het belang van ons milieu en klimaatbehoud, maar ook omdat het bedrijven stimuleert om een stap verder te gaan door te kijken naar innovatieve oplossingen die hun marktpositie en reputatie ten goede komen. Bovendien moeten bedrijven zich ervan bewust zijn dat zij een duidelijk beeld moeten krijgen van de koolstofvoetafdruk van hun hele waardeketen door Scope 3-inventarissen op te stellen, om een volledig beeld te krijgen van hun impact op de klimaatverandering. Zo kunnen zij samen met partners werken aan zinvolle projecten ten gunste van ons milieu en de ergste scenario’s van klimaatverandering vermijden. En kijkt u naar uw scope 3 emissies?

Neem contact op met onze expert,

Gwendolyn Van de Velde